VERENIGING

Dit is dé website over groen erfgoed en bijzondere huizen vol schatten en verhalen, die nog steeds in particulier bezit zijn. Met dit particulier beheer wordt een eeuwenoude traditie voortgezet. 

Ooit telde Nederland 6000 historische buitenplaatsen. Daarvan zijn er nog slechts 552 over die goed bewaard zijn. Zij zijn vanuit cultuurhistorisch oogpunt zo belangrijk, dat zij door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed onder het begrip “Complex Historische Buitenplaatsen”  beschermd zijn als rijksmonumenten (Erfgoedwet). Het gaat daarbij om de eenheid van rood en groen, ofwel het ensemble van gebouw(en) en tuin/park. Deze onderdelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en maken elke buitenplaats tot een bijzondere ervaring. Lees hier de officiële definitie van een complex historische buitenplaats

Nog maar iets meer dan de helft wordt nog door particulieren bewoond of beheerd, waardoor die buitenplaatsen hun oorspronkelijke functie en daarmee hun authentieke ziel behouden hebben. 

Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen bundelt de krachten en kennis van die particulieren, zodat ze zich samen sterk kunnen maken voor behoud en beheer. VPHB biedt hen tevens ondersteuning. Ze geeft algemene adviezen, signaleert belangrijke ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving, deelt en verspreidt kennis en stimuleert onderlinge contacten. Op deze manier bevordert de vereniging de instandhouding van buitenplaatsen. 

Daarnaast vertegenwoordigt VPHB buitenplaatsen bij het publiek en in de politiek. VPHB werkt samen met instellingen, zoals de Federatie Particulier Grondbezit, Nederlandse Kastelen Stichting, stichting Kastelen, Buitenplaatsen & Landgoederen (sKBL) en diverse maatschappelijke organisaties. Ook is VPHB lid van de Federatie Particuliere Monumenteneigenaren (FPMe), een samenwerkingsverband van VPHB, Federatie Particulier Grondbezit (FPG) en Bewoond Bewaard (BB). Ze schuift tevens als gesprekspartner aan bij overleg met de overheid. Hierdoor draagt de vereniging het belang van historische buitenplaatsen uit.

 

Onze leden spelen dus een belangrijke rol bij de instandhouding. Al bijna 200 buitenplaatsen zijn lid van de VPHB. Qua kubieke meters rood en aantal groene monumenten behoren zij tot de grootste groep conservatoren van ons cultureel erfgoed. Daar zijn families bij, die zich al  generaties lang voor hun buitenplaats inzetten.

Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen is aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) en staat geregistreerd onder nummer RSIN/ANBI 821983544. Uw giften zijn daardoor voor de belasting aftrekbaar.

 Balans 2023

 Exploitatierekening 2023

 Jaarverslag 2023

  Begroting 2024

  Beleidsplan 

BESTUUR

VPHB kent een Dagelijks Bestuur en een groep Provinciale Vertegenwoordigers. Deze Provinciale Vertegenwoordigers vormen het aanspreekpunt voor de leden in hun provincie. Daarnaast houden ze relevante ontwikkelingen binnen die provincie in het oog en vertegenwoordigen ze VPHB in gesprekken met de provinciale overheid.

De Provinciale Vertegenwoordigers en de voorzitters van de werkgroepen vormen De Raad van Overleg. Bestuur en Raad van Overleg komen twee maal per jaar bijeen.

Bestuurstaken worden op vrijwillige basis uitgevoerd. De bestuursleden ontvangen dus geen beloning, maar kunnen alleen gemaakte kosten declareren.

DAGELIJKS BESTUUR

Eugène van Bouwdijk Bastiaanse (voorzitter)
Jos Witjes (penningmeester)
Caroline Greve (secretaris)
Erica van Eeghen (bestuurslid)
Uko Meijer (bestuurslid)
Albert Schimmelpenninck (bestuurslid)
Rik Wagemans (bestuurslid)


Provinciaal
vertegenwoordigers

Drenthe: Jeannette Wagenborg

Friesland:  Willem Poerink

Gelderland: vacant

Groningen: Uko Meijer

Limburg: Thibaud de Guerre

Noord-Brabant: Eugène van Bouwdijk Bastiaanse

Noord-Holland: Sören Movig

Overijssel: Carl Moll

Utrecht: Huib van Olden

Zeeland: Jan Kees Lantsheer

Zuid-Holland: Lucelle Leemans-van Nispen tot Pannerden

WERKGROEPEN

Werkgroep Fiscaliteit/NSW en ANBI: Robert Jan Nieuwland (voorzitter), Albert Schimmelpenninck en anderen

Werkgroep OCW: Albert Schimmelpenninck en anderen

Deze twee werkgroepen opereren in FPMe verband.

Werkgroep Wetenschap en Onderzoek (WOW): Erik Greve (voorzitter), Maes van Lanschot, Per Insinger, Roelof de Wijkerslooth, Egbert ten Cate

Werkgroep Duurzame energietransitie (Duet): Eugène van Bouwdijk Bastiaanse (voorzitter), Fenneken Anneveld-van Wesel

Lid worden

 

Hoe kun je lid worden? Je moet dan particulier eigenaar (erfpachter of vruchtgebruiker mag ook) zijn van een (deel van een) complex historische buitenplaats. Hierop kan VPHB uitzonderingen toelaten. Ook NSW-BV’s of stichtingen kunnen lid worden. 

Als je dat niet bent, en je wilt toch betrokken zijn bij VPHB, kun je natuurlijk ook begunstiger worden.

Neem contact op met het bestuur voor meer informatie, bijvoorbeeld  via het contactformulier

STICHTING VRIENDEN PHB

Bent u geen eigenaar van een historische buitenplaats, maar draagt u particuliere historische buitenplaatsen in Nederland niet alleen een warm hart toe maar vindt u ook dat dit nationale culturele erfgoed bewaard moet blijven voor de toekomst? Dan kunt u lid worden van de Stichting Vrienden Particuliere Historische Buitenplaatsen. Voor aanmelding zie hieronder.

De Stichting Vrienden Particuliere Buitenplaatsen (kortweg Vrienden PHB) werd in 1990 opgericht. De belangrijkste doelstelling is het bevorderen van de belangstelling voor de instandhouding van kastelen en andere historische huizen, die meestal in het monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) staan en die bij voorkeur zijn aangemerkt als landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928. Daarbij is het van belang dat het betreffende huis of kasteel op de één of andere wijze nog in bezit is van particuliere eigenaren. Dat kan in de vorm van rechtstreeks particulier eigendom, maar ook bijvoorbeeld in een (familie)stichting of een Natuurschoonwetvennootschap.

Leden krijgen krijgen driemaal per jaar het informatieve tijdschrift ‘Het Buiten’. Daarnaast organiseren de Vrienden diverse excursies per jaar naar verschillende en telkens wisselende bijzondere particuliere historische buitenplaatsen en kastelen.

Lid worden?

Deelt u met de stichting Vrienden PHB de liefde voor de schitterende buitenplaatsen en kastelen in Nederland? Meld u dan aan als Vriend. U steunt daarmee de instandhouding van dit nationale erfgoed. Bezoek voor meer informatie de website van de Vrienden PHB op www.vriendenphb.nl.

VRIJWILLIGERS

Om buitenplaatsen in stand te houden zijn de inzet en kennis van vrijwilligers van groot belang. Zij geven rondleidingen, en spelen een belangrijke rol bij het onderhoud aan het groen en de gebouwen. Daarnaast helpen ze bij de organisatie en uitvoering van evenementen.

U kunt helpen het unieke karakter van de buitenplaatsen te behouden. Als u zich aan wilt melden als vrijwilliger, neem dan contact op met een buitenplaats bij u in de buurt. Daarnaast zijn buitenplaatsen ook afhankelijk van donaties. Als u meer informatie wilt over vrijwilligerswerk en sponsoring, kunt u contact opnemen met VPHB.

WET- EN REGELGEVING

Voor het instandhouden van buitenplaatsen is veel geld en inzet nodig.          12 mei  2025

Inleiding

Buitenplaatsen geven een gezicht aan het verleden en geven richting aan de toekomst. Het zijn plaatsen van natuurschoon, cultuur, rust, ontspanning en verwondering. De overheid is blij met de particuliere eigenaren die zich inzetten voor het behoud van historische buitenplaatsen. Nu en in de toekomst.

Aangetoond is dat particulieren een aantrekkelijke partij zijn om in te zetten voor het behoud van buitenplaatsen.

Enerzijds omdat zij een authentieke partij is, van oudsher onlosmakelijk verbonden met het verschijnsel buitenplaats. Het zijn altijd particulieren die de buitenplaatsen in het verre verleden hebben gesticht en beheerd. Waardoor hun buitenplaatsen elk een heel eigen karakter en verhaal hebben. Veelal worden zij al generaties lang in stand gehouden door dezelfde familie. De liefde voor de buitenplaats is met de paplepel ingegoten, evenals de brede know how m.b.t.  onderhoud en beheer. Indien buitenplaatsen buiten de familie zijn of worden verkocht gaat de passie voor het instand houden van het unieke ensemble over op de nieuwe eigenaar.

Anderzijds blijken de maatschappelijke baten van particuliere buitenplaatsen de maatschappelijke kosten ruimschoots te overtreffen! M.a.w. de maatschappij heeft baat bij het voortzetten van het particulier beheer. Zie het rapport van dr. ir. E.C.M. (Elisabeth) Ruijgrok, Maatschappelijke kosten-baten analyse van particuliere buitenplaatsen (2018). Dit rapport maakt mede duidelijk dat investeringen door de overheid in de vorm van subsidie en fiscale maatregelen in particuliere buitenplaatsen zich maatschappelijk gezien ruimschoots terugbetalen.

De overheid zorgt al geruime tijd ervoor dat de  buitenplaatsen kunnen blijven bestaan. Hiertoe schiet ze te hulp met een stelsel van fiscale faciliteiten en subsidies. Zonder die speciale faciliteiten (zoals de Natuurschoonwet 1928) zouden er weinig particuliere buitenplaatsen meer over zijn, eenvoudigweg omdat het dan financieel niet haalbaar is. Het beheer van een buitenplaats is erg kostbaar, denk alleen al aan het onderhoud van de tuinen, parken en waterpartijen. Tuinen en parken zijn kwetsbaar. Een jaar geen onderhoud plegen betekent al bijna de ondergang van een tuin. En dan komen daar nog de monumentale gebouwen bij, sommige met daken minstens zo groot als een voetbalveld. Inkomsten uit tuin en park zijn niet te realiseren en uit de gebouwen slechts in  beperkte mate. Dit heeft mede te maken met de monumentenstatus en instandhoudingsplicht, die modernisering – overigens terecht – slechts beperkt toelaat.

Voorwaarde voor het voortbestaan van de particulier als erfgoedhoeder is wel dat de relatief geringe overheidsinvesteringen op voldoende niveau blijven. Om die zo efficiënt en effectief mogelijk te laten zijn, is actief overleg met de stakeholders zoals VPHB en FPG nodig.

Maar niet alleen op financieel gebied neemt de overheid haar verantwoordelijkheid, ook in het omgevingsrecht zijn sommige provincies al actief om buitenplaatsen te behouden door gebieden rondom aan te wijzen als buitenplaatsbiotoop, een soort bufferzone.

 

ERFGOEDWET 2016

Doordat in de vorige eeuw het instandhouden van buitenplaatsen in veel gevallen financieel geen haalbare kaart meer was, is een aanzienlijk aantal verloren gegaan. Om deze teloorgang te stoppen, heeft de overheid in samenwerking met de daartoe opgerichte Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen (opgericht in 1981 en voorloper van de VPHB) maatregelen genomen. Met de aanwijzing als rijksmonument van buitenplaatsen als complex historische buitenplaats, d.w.z. huis en bijgebouwen tezamen met tuin- en parkaanleg, , werd eind jaren ’70 van de vorige eeuw een begin gemaakt. Dit gebeurde op basis van de Monumentenwet 1988, de voorganger van de Erfgoedwet 2016. Het beschermingsprogramma is inmiddels voltooid, al kunnen er zeker nog verbeteringen en aanvullingen op worden aangebracht.

De wettelijke bescherming als rijksmonument is om twee redenen van belang: ten eerste vormt zij een wapen tegen bijvoorbeeld ongewenste ingrepen door de eigenaar/beheerder en (in beperkte mate) tegen bedreigingen van planologische aard; in de tweede plaats biedt zij de noodzakelijke kapstok waaraan subsidiemaatregelen ter instandhouding kunnen worden opgehangen.

De status van rijksmonument legt de eigenaar wettelijke verplichtingen op:

  1. gebod tot het instandhouden (=onderhouden) van tuin, park, laanstructuren, waterpartijen, gebouwen etc.
  2. verbod van allerlei handelingen en maatregelen, die van invloed zijn op het monument, tenzij hij/zij daarvoor een vergunning heeft gekregen.                    

(art 5.1 b Omgevingswet  en art 13.12 Besluit activiteiten leefomgeving)               

Tegenover deze verplichtingen staan subsidiefaciliteiten.

SUBSIDIES

Met ingang van de jaren 80 van de vorige eeuw heeft de overheid haar verantwoordelijkheid genomen voor het behoud van specifiek de historische buitenplaatsen. O.a. de toen sterk gestegen kosten van het onderhoud van de gigantische tuinen, parken en de vele, vaak enorm grote gebouwen waren niet meer op te brengen. In overleg en samenwerking met de toenmalige Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen werden buitenplaatsen beschermd als complex historische buitenplaats. Daaraan werd gekoppeld ondersteuning met o.a. deskundige hoveniershulp bij het onderhoud van het groene erfgoed, en specifieke subsidies voor onderhoud en restauratie van gebouwen.

Inmiddels zijn de subsidiefaciliteiten voor onderhoud ondergebracht in de SIM. (Subsidieregeling Instandhouding Monumenten). Vanwege budget tekorten is overigens onlangs het subsidiepercentage verminderd.

Voor restauratie zijn er per provincie eigen regelingen.

Via het Restauratiefonds zijn er financieringsmogelijkheden (leningen) mogelijk voor restauratie e.d.

De fiscale aftrekmogelijkheden voor onderhoud aan rijksmonumenten zijn inmiddels geschrapt.

 

FISCALE FACILITEITEN: NATUURSCHOONWET 1928

Een complex historische buitenplaats in particulier bezit is bijna altijd (onderdeel van) een onder de Natuurschoonwet 1928 gerangschikt landgoed. De doelstelling van deze wet – de overheid heeft dit belang reeds in 1928 onderkend!- is dat natuurschoon en cultureel erfgoed van landgoederen behouden blijven en dat versnippering/afkalving wordt voorkomen. Dit is vormgegeven in een aantal fiscale faciliteiten. Dit stelsel heeft ervoor gezorgd dat een deel van dit erfgoed voor de samenleving behouden is gebleven.

Nu, bijna 100 jaar later, is de Natuurschoonwet 1928 voor eigenaren nog steeds een essentieel instrument om hun landgoed in stand te houden.

Om als landgoed NSW-gerangschikt te worden en te blijven, moet aan strikte voorwaarden m.b.t. de instandhouding worden voldaan.

De NSW-rangschikking zorgt o.a. voor een tegemoetkoming in de hoogte van erf- en schenkbelasting. Het vermogen zit vast in het landgoed en er zijn dikwijls -wegens de enorme onderhoudskosten en exploitatietekorten- geen liquide middelen opgebouwd om erfbelasting e.d. te betalen. Zonder tegemoetkoming zou veelal verkoop van een deel van het landgoed nodig zijn om de belasting te voldoen, waarmee de afkalving een feit wordt. De eigenaar moet in ruil voor de fiscale faciliteiten zijn landgoed gedurende 25 jaar in stand houden en bovendien 25 jaar in bezit houden. Ook heeft al dan niet openstelling van het landgoed voor publiek invloed.

In de sfeer van de inkomstenbelasting box 3 is er ook een tegemoetkoming voor onder de NSW gerangschikte landgoederen. De ongebouwde delen zijn vrijgesteld. De vrijstelling is uitsluitend van toepassing bij vol eigendom, dus bijvoorbeeld niet bij vruchtgebruik en erfpacht. Deze vrijstelling geldt dus uitdrukkelijk niet (meer) voor de gebouwde eigendommen. De druk van de belasting is de laatste jaren echter enorm gestegen wegens de toegenomen WOZ-waarden van die gebouwen en de toename van het forfaitair vastgestelde rendement, dat slechts in uitzonderingsgevallen realiseerbaar is.

Hiernaast zijn er nog enkele andere faciliteiten op basis van de NSW. Lees hier meer info over de NSW.

Wetsvoorstel Wet Werkelijk Rendement moet rekening houden met het doel landgoederen in stand te houden.

Het is van essentieel belang voor het voortbestaan van particuliere historische buitenplaatsen dat de in maak zijnde Wet Werkelijk Rendement (inkomstenbelasting box 3) de doelstelling van instandhouding zoals die tot uitdrukking komt in de NSW niet ondergraaft. In de huidige plannen wordt namelijk o.a. de waardevermeerdering van gebouwen bij de overgang naar de volgende generatie belast. Om deze belasting te betalen zal vaak verkoop van een deel van het landgoed de enige uitweg zijn. Zie hier de versnippering en afkalving van landgoederen, die de NSW juist wil voorkomen!  Lees meer  in het artikel in De Landeigenaar van mr Robert Jan Nieuwland.

 

BUITENPLAATSBIOTOOP – OMGEVINGSWET

Buitenplaatsen hebben een invloed op hun omgeving die verder reikt dan hun grenzen, er is sprake van een invloedssfeer en relaties met de omgeving. Andersom heeft de inrichting van de leefomgeving rond de buitenplaatsen groot effect op de belevings- en natuurwaarden die de buitenplaatsen bieden. Ontwikkelingen (bijvoorbeeld infrastructuur, nieuwbouw, windturbines) rondom de buitenplaatsen kunnen van grote nadelige invloed zijn. Daarom is het goed aan iedereen duidelijk te maken dat in het gebied rondom de buitenplaats ook een  bijzondere waarde heeft. Dit is een soort bufferzone: de buitenplaatsbiotoop. O.a. de provincies Utrecht en Zuid-Holland hebben op dit gebied al beleid ontwikkeld. Dat geeft ook ruimte  aan wel passende ontwikkelingen.

Via de Omgevingswet (o.a. provinciale en gemeentelijk verordening) kan het vastleggen van een buitenplaatsbiotoop een goed middel zijn om dit bijzondere erfgoed op een goede en (gemeente-)grensoverstijgende manier te beschermen. Dit is echter geen standaard en moet daarom vooralsnog actief gepromoot worden door de eigenaren.