Op de huidige plaats van het hoofdhuis van de buitenplaats Frymerson stond in de 14de eeuw al een kasteel met vier torens. Van 1336 tot 1617 was het landgoed in bezit van de familie Bove te Vrijmershem, waarvan Frymerson is afgeleid. Vriimershem betekent ‘vrij van moeras’. De twee verdiepingen hoge bakstenen toren en de daaronder liggende kelder van de huidige dienstwoning stammen nog uit deze tijd.
Nadat Herman van Stevensweert in 1653 even de eigenaar was geweest, kwam Frymerson in 1654 in bezit van de Oranjes. Aan het begin van de 18de eeuw erfde Frederik IV, koning van Pruisen, het landgoed. Maar hij verkocht zijn geërfde bezit al snel weer aan stadhouder prins Willem V. In 1795 werden de bezittingen van de Oranjes door de Franse bezetter geconfisqueerd.
Generaal in het Oostenrijkse leger, Joseph de Zantis, was in 1815 van de partij toen Napoleon bij de slag om Waterloo door Engeland, Pruisen en Nederland genadeloos in de pan werd gehakt. Hij was een krijgsman in hart en nieren en trok maar wat graag ten strijde. Als dank voor betoonde moed en strategisch inzicht verhief koning Willem I hem in de Nederlandse adelstand. Waarschijnlijk om hem in de Verenigde Nederlanden weg te houden – uit de buurt van Brussel en Den Haag – kreeg Joseph in 1820 twee huizen in Luik en Sint Odiliënberg geschonken. Daarmee stonden de Oranjes hun geliefde jachthuis in de Roerstreek af. De generaal moet een zeer kleurrijk figuur zijn geweest. Tussen twee oorlogen door keerde Joseph even naar Oostenrijk terug om daar kinderen te maken, dertien in totaal.
In 1863 liet Jonkheer De Zantis een woning bouwen, aansluitend aan de oude carréboerderij met Tiendschuur, door de Roermonds bouwmeester P.J.H. Cuypers.
Historische buitenplaats Frymerson is aangemerkt als Rijksmonument. De beschermde onderdelen zijn het landhuis, de parkaanleg, de toren met aanbouw, het hondenhok, het toegangshek aan de oprijlaan, het toegangshek aan de Paarloweg en een dam met pijlers.
De buitenplaats omvat een relatief groot gebied, ten noordoosten van Sint Odiliënberg in het Roerdal aan de zuidelijke oever.
Hoofdhuis
Het huis is in 1863 door P.J.H. Cuypers ontworpen. In de loop van de twintigste eeuw is het gebouw wit gemaakt. Het landhuis is tegen de oorspronkelijke Carréboerderij aangebouwd.
Carréboerderij
De boerderij bestaat uit vier vleugels rondom een gesloten binnenplaats. De vleugels kennen verschillende functies. Aan de noordwestzijde een woonhuis. Tussen het woonhuis en de schuur twee lage vleugels, die de binnenplaats afsluiten: de noordoostvleugel (vroeger varkensstal, nu garage) en de zuidwestvleugel. Ook de boerderij is in de loop van de 20ste eeuw wit geverfd, met uitzondering van de lagere muur van de grote schuur. Deze muur is voorzien van enkele steunberen, de restanten van een oude muurkas.
Tiendschuur
Tegenover het woonhuis (zuidoost) en daaraan parallel staat de grote tiendschuur met zadeldak, gedragen door een oorspronkelijke houten spantconstructie. Op een van de zware eikenhouten balken is de beeltenis van een man gebrand. Het verhaal gaat dat dit in 1450 is gebeurd. Aan de kleding en het hoofddeksel is duidelijk te zien dat het een Spaanse Veldheer is, een commandant van een legereenheid, die door een van zijn soldaten is vereeuwigd, toen deze zich – ver van huis en haard – een beetje zat te vervelen.
Toren met woonhuis en garage
De toren is het restant van het oude huis Frymerson. De ronde, relatief kleine bakstenen toren (twee bouwlagen) dateert in oorsprong uit de middeleeuwen en is het oudste gebouwde element op de buitenplaats. De bakstenen kantelen rond het platte dak zijn 19de eeuws, waarschijnlijk aangebracht ten tijde van de ‘restauratie’ door P.J.H. Cuypers in de tweede helft van de 19de eeuw. In de 19de eeuw is er een klein gebouw op L-vormige plattegrond met de eindgevel tegen de toren aangebouwd. Het gebouw heeft als dienstwoning en koetshuis gefunctioneerd.
Toegankelijkheid
Het terrein wordt op gezette tijden open gesteld voor publiek, bijvoorbeeld tijdens de Plukdagen in september en oktober.
Meer informatie via www.frymerson.nl