Het huis is gebouwd in 1872 in neoclassisistische stijl in opdracht van Willem Octavius van Kerkhoven. Dit was een nazaat van de Van Kerkhovens beschreven door Hella Haasse in haar historische roman ‘De heren van de thee’. Na particuliere bewoning door de burgemeester van de gemeente Voorst – Hendrik Crommelin – en textielbaron Albertus Ankersmit, kwam het in 1921 in bezit van Pieter Albert Birnie. Zijn weduwe verkocht het goed in 1953 aan Antoon Reuderink, die er onder de naam De Witte Brug tot 1963 een hotel-restaurant exploiteerde. Daarna werd het een internaat, eerst voor jongens en later voor meisjes. Nadat het was gekraakt, kocht de lokale woningbouwcorporatie het pand in 1982 en maakte het geschikt voor zestien huurders. Vanaf 2008 is het in particulier bewoond.